Balans tussen werk en thuisgevoel

Op 24 februari 2016

Het super hippe interieur

Wanneer het in de media over kantoorinterieurs gaat, krijgen vooral de hippe kantoren met open werkplekken, lounge banken, koffie corners en schommels veel aandacht. De creatieve kantooromgevingen domineren de media. Leuk voor jonge bedrijven als Google, maar het geeft wel een vertekend beeld. De gemiddelde werknemer voelt zich helemaal niet thuis in zo’n speeltuin.

Flexplek of ergernis?

Niet voor iedereen is een flexplek geschikt. De officemanager die steeds op een andere plek zit? Of een afdeling met veel dossiers en vertrouwelijke informatie? Ook de wat minder jonge werknemers zitten vaak niet te springen om veel verandering op de werkvloer. Dat is niet de generatie van ‘met je laptop naar de Coffee Company’. Zij voelen zich prettiger in een rustiger omgeving met een eigen bureau.

Interieur evolutie, geen revolutie

Open werkplekken bevorderen interactie en nieuwe ideeën. Maar wie zich niet thuis voelt op het werk functioneert niet lekker en zorgt ook niet voor de omgeving. Daarom geloof ik in mensen uit hun comfortzone lokken, niet dwingen. Ik ga 1 stap verder, niet 10. Bijvoorbeeld open werkplekken met hoge kasten of semitransparante gordijnen ertussen. Met ruimtes waar je wel afgezonderd overleg kunt voeren. Het gaat erom een balans te vinden tussen gewenste uitstraling, de functionele eisen en behoeftes van het bedrijf en de aansluiting met de medewerkers. Hoe worden medewerkers enthousiast?

De werkgever in charge

Je thuis voelen is wel iets anders dan je gedragen alsof het je huis is. Nadat ik veel in België was viel het me op dat we hier soms zijn doorgeslagen. Medewerkers zetten rustig oude spullen van thuis op kantoor. Ook qua inspraak is de balans soms zoek. Houd rekening met zaken als rust en daglicht, maar de kleur van de wanden hoeft niet de lievelingskleur van het personeel te zijn. De werkgever moet de regie houden.

Joke van Kerschaver is architect en interieurontwerper en heeft haar eigen studio: INSUITE in Breda.

 

Feel free to share